We hoeven het er niet over te hebben dat gedwongen vaccinatie – spuit in de arm, klaar – in onze rechtsstaat geen optie is. Diverse mensenrechtenverdragen waarbij Nederland partij is vestigen de onschendbaarheid van de persoon. Ook artikel 11 van onze Grondwet is daarin duidelijk: het menselijk lichaam is onaantastbaar. Voor een aantasting in de vorm van een vaccinatieplicht is een wettelijke regeling vereist. Die regeling is er niet en de verdragen staan zo’n regeling niet toe.
Dat wil niet zeggen dat er niet op andere wijze sprake kan zijn van een vaccinatiedwang. Er is dan weliswaar niet zo’n wettelijke plicht, maar er kan wel een ethische of morele plicht worden ervaren. Van een morele plicht is sprake als men een zodanige maatschappelijke druk ervaart dat een individuele aanspraak op ongevaccineerd zijn geen echte optie meer is. Een eventuele collectieve ethische plicht ‘van buiten’ opgelegd komt dan in strijd met zo’n individuele innerlijke aanspraak. Maar zo’n plicht is ook in strijd met de Grondwet en de mensenrechten uit de verdragen. De overheid mag dus niet zo ver gaan dat, als gevolg van maatschappelijke druk, van die aanspraak – in dit geval dus een recht – niets meer overblijft. Ook de 2G-optie, die onder meer betekent dat men alleen gevaccineerd aan bepaalde maatschappelijke activiteiten kan deelnemen, is aldus bezien in strijd met de Grondwet en de verdragen. De overheid moet bijgevolg een alternatief bieden aan mensen die niet gevaccineerd zijn om zonder grote vrijheidsbeperkingen zinvol invulling te geven aan hun bestaan.
Een vaccinatieplicht is bovendien rechtens niet opportuun voor zover daarmee beoogd wordt mensen ‘tegen zichzelf’ te beschermen. Het recht heeft immers in principe steeds betrekking op de relaties tussen mensen onderling en het eerste beginsel is in dat verband het non-laedensbeginsel: men mag in zijn gedrag anderen niet schaden. En dat legt een verantwoordelijkheid op de schouders van zowel de gevaccineerde als de niet gevaccineerde personen. Het vergt zelfs bijzondere zorg jegens niet gevaccineerden.
In onze ontwikkelde overlegmaatschappij is het zaak dat beide groepen – voor- en tegenstanders van vaccinatie – met elkaar in gesprek gaan waar ze nu nog te vaak tegenover elkaar staan. Het lijkt tegenwoordig in diverse maatschappelijke gremia, inclusief de politieke arena, in de mode te zijn om elkaar voortdurend de maat te nemen in plaats van op een fatsoenlijke manier via de uitwisseling van redelijke argumenten oplossingen te zoeken voor maatschappelijke spanningen. Een open communicatie betekent dat de voorstanders van vaccineren proberen te begrijpen wat degenen drijft die er om principiële reden moeite mee hebben. Maar het betekent ook dat de tegenstanders de verantwoordelijkheid erkennen dat hun gedrag ertoe kan bijdragen dat de ziekenhuizen overvol raken en dat de reguliere zorg ernstig onder druk komt te staan.
Een open communicatie kan alleen slagen bij een gedeeld gevoel van verantwoordelijkheid. En zo’n gevoel is nodig voor het bereiken van een evenwicht tussen aanspraken en plichten als voorwaarde voor maatschappelijke vrede. Alleen dan kan worden voorkomen dat de overheid gedwongen wordt via wetgeving in te grijpen met zwaardere vrijheidsbeperkende middelen dan thans binnen de bestaande wettelijke kaders toelaatbaar is.
Meer over morele en ethische aanspraken en plichten; over rechtsbeginselen, mensenrechten, rechtsplichten en -aanspraken, over persoonlijke en collectieve vrede en de rol daarbij van de overheid, in mijn: Rechtvaardigheid in beeld. Een structuur voor rechtvaardig handelen: 92 stellingen.
19 november 2021, Frans Tonnaer
Comments