top of page

Opkomen tegen een hernieuwd bevel! Bezwaar, beroep of verzet?

Maritza Bernardt en André Wedts de Swart

Mr. M. Bernardt en A.M Wedts de Swart [1]


Inleiding

Bij de tenuitvoerlegging van een executoriale titel volgt de belastingdeurwaarder - naast de voorschriften neergelegd in de Invorderingswet 1990 (hierna: Iw 1990) en de Algemene wet Bestuursrecht (hierna: Awb) - ook de voorschriften uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv). Artikel 430 Rv bepaalt onder meer dat de grossen van in Nederland gewezen vonnissen en van andere bij de wet als executoriale titel aangewezen stukken ten uitvoer gelegd kunnen worden na betekening aan de partij tegen wie de executie zich zal richten.


Sinds 1 januari 2004 heeft de ontvanger de mogelijkheid gekregen om het dwangbevel te betekenen met bevel tot betaling door middel van terpostbezorging. Dit dwangbevel levert volgens artikel 4:116 Awb een executoriale titel op die volgens Rv ten uitvoer gelegd kan worden.


De twee verschillende wijzen van betekenen van een dwangbevel zijn opgenomen in artikel 13 Iw 1990:


  • De klassiek wijze van betekening van het dwangbevel door de belastingdeurwaarder is neergelegd in artikel 13, eerste lid Iw 1990.

  • De betekening van het dwangbevel per post door de ontvanger staat in artikel 13, derde lid Iw 1990.


I. Bevel op klassieke wijze

Indien er op klassieke wijze betekend wordt door de deurwaarder kan het dwangbevel ten uitvoer gelegd worden na betekening van het dwangbevel. Dit is opgenomen in artikel 430, derde lid Rv. Dit lid geeft aan dat na betekening van het dwangbevel aan de partij tegen wie de executie zich richt, het dwangbevel ten uitvoer gelegd kan worden. Wel dient rekening gehouden te worden met het bevel en de beveltermijn dat voor bepaalde beslagen noodzakelijk is.


II. Bevel en hernieuwd bevel per post

Nu de Invorderingswet de betekening en het bevel per post door de ontvanger mogelijk heeft gemaakt, is middels artikel 14 Iw 1990 een nieuw exploot gecreëerd; het zogeheten “hernieuwd bevel tot betaling”. Dit exploot is gecreëerd omdat er bij de betekening en het bevel per post geen contact met de belastingschuldige is. Met dit hernieuwde bevel wordt getracht om alsnog persoonlijk contact tussen de belastingdeurwaarder en de belastingschuldige tot stand te brengen.[2]


Artikel 14, eerste lid van Iw 1990 schrijft voor dat in afwijking van artikel 4:116 Awb de tenuitvoerlegging van een dwangbevel - dat per post is betekend - niet geschiedt dan na betekening

van een hernieuwd bevel tot betaling.


Hiermee wijkt artikel 14 Iw 1990 dus af van het artikel 4:116 Awb, dat bepaalt dat een dwangbevel een executoriale titel oplevert die met toepassing van de voorschriften van Rv kan worden tenuitvoergelegd.


Een en ander impliceert dat pas nádat een hernieuwd bevel tot betaling door de belastingdeurwaarder is betekend, het dwangbevel volgens de voorschriften van Rv kan worden tenuitvoergelegd. Dit hernieuwde bevel is niet afhankelijk van het beslag dat gelegd wordt maar dient in alle gevallen plaats te vinden, tenzij het dwangbevel met toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel c Iw 1990 terstond ten uitvoer kan worden gelegd.[3] Indien de deurwaarder ter plaatse conform artikel 47 Rv aan niemand afschrift kan laten, wordt er een betalingstermijn van twee dagen aan het hernieuwde bevel gekoppeld. Eerst na verloop van die termijn kan beslag worden gelegd.


Vraag

Hoe kan men opkomen tegen de kosten van dit hernieuwde bevel?

Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moet eerst worden vastgesteld of het hernieuwd bevel een daad van gerechtelijke tenuitvoerlegging is, als bedoeld in Rv.


Indien het hernieuwd bevel gezien wordt als gerechtelijke tenuitvoerlegging zal géén administratief

beroep mogelijk zijn, maar zal er verzet ingesteld moeten worden bij de rechtbank door het

uitbrengen van een dagvaarding.[4] De belastingschuldige kan door het laten uitbrengen van een

dagvaarding tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel in verzet komen bij de rechtbank van

het arrondissement waarbinnen hij woont of is gevestigd.


Gerechtelijke tenuitvoerlegging

Het bevel dat op klassieke wijze wordt gedaan en het bevel dat per post wordt gedaan en het daaropvolgende hernieuwd bevel hebben niet hetzelfde doel.


Het hernieuwd bevel moet altijd betekend worden in het geval het dwangbevel per post is betekend. Dit bevel is niet afhankelijk van welk beslag wordt gelegd. Ten eerste is artikel 14, eerste lid Iw 1990 taalkundig anders geformuleerd dan de bevelen in Rv.[5] In dit eerste lid is opgenomen dat de tenuitvoerlegging van een dwangbevel dat per post is betekend niet geschiedt dan NA betekening van het hernieuwde bevel van betaling. Dit hernieuwde bevel behoort daarmee taalkundig gezien niet tot de tenuitvoerlegging. Ons inziens kan een zodanig bevel nooit tot de executie behoren omdat het bedoeld is om eerst persoonlijk contact te hebben met belastingschuldige en deze de gelegenheid te geven om de belastingschuld onmiddellijk of binnen twee dagen te betalen.


De bevelen die staan voorgeschreven in artikel 439 en artikel 502 Rv maken wel onderdeel uit van de term: gerechtelijke tenuitvoerlegging van een executoriale titel.[6 en 7]


Daarnaast is het hernieuwd bevel voorgeschreven in de Invorderingswet en niet in de tweede titel van Rv “Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging op goederen die geen registergoederen zijn” e.v..

Zoals artikel 14 Iw 1990 zelf voorschrijft, is dit artikel eerst van toepassing en pas na het verstrijken

van de beveltermijn, de tweede titel van Rv “Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging op goederen die

geen registergoederen zijn” e.v. Dit impliceert dat het hernieuwd bevel niet valt onder de term tenuitvoerlegging van een executoriale titel als bedoeld in Rv.


Nu we hebben vastgesteld dat het hernieuwd bevel geen daad van gerechtelijke tenuitvoerlegging is

als bedoeld in Rv, beantwoorden wij de vraag:


Hoe kan men opkomen tegen de kosten van dit hernieuwde bevel?


Verzet?

Zoals boven reeds aangegeven Is er geen verzet mogelijk omdat het hernieuwd bevel geen daad van gerechtelijke tenuitvoerlegging is.


Bezwaarschrift?

De procedure om op te komen tegen in rekening gebrachte kosten van vervolging die niet voorspruiten uit de gerechtelijke tenuitvoerlegging is opgenomen in de Kostenwet Invordering Rijksbelasting (hierna: Kw Inv Rb). In artikel 7, eerste lid Kw Inv. Rb is opgenomen dat tegen de door de ontvanger in rekening gebrachte kosten van vervolging welke niet voortspruiten uit de gerechtelijke tenuitvoerlegging van het dwangbevel, degene van wie die kosten worden gevorderd een bezwaarschrift, kan indienen bij de ontvanger.


Uit bovengenoemd artikel blijkt echter zondermeer dat geen bezwaar gemaakt kan worden tegen de kosten van het hernieuwde bevel van betaling. Het is niet de ontvanger die deze kosten in rekening brengt, maar de belastingdeurwaarder. De belastingdeurwaarder is diegene die het exploot van hernieuwd bevel uitbrengt en de kosten bij belastingschuldige in rekening brengt.[8]


Beroepschrift!

In artikel 7, eerste lid Kw Inv Rb is ook opgenomen dat tegen de door de belastingdeurwaarder in rekening gebrachte kosten van vervolging welke niet voortspruiten uit de gerechtelijke tenuitvoerlegging van het dwangbevel, degene van wie die kosten worden gevorderd een beroepschrift kan indienen bij de ontvanger. De belastingdeurwaarder heeft de kosten van het hernieuwde bevel in rekening gebracht. Het lijkt er dus op dat er een beroepschrift ingediend kan worden. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 20 augustus 2024[9] ook zo beslist: “Blijkens de uitspraak op bezwaar heeft de invorderingsambtenaar de brief van belanghebbende van 9 juni 2023 aangemerkt als bezwaarschrift en vervolgens het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank stelt echter vast dat de kosten van betekening in rekening zijn gebracht door de belastingdeurwaarder.

Omdat de invorderingsambtenaar een ander bestuursorgaan is dan de belastingdeurwaarder, is

geen sprake van bezwaar, maar van administratief beroep”.


[1] Met dank aan Jan Dirk van Vlastuin voor zijn commentaar op een eerdere versie van dit artikel.

[2] Kamerstukken II, 2002-2003, 29035, nr. 3, p.26.

[3] Artikel 14, lid 2 Iw 1990.

[4] Artikel 17 Iw 1990.

[5] Artikel 439 Rv en artikel 502 Rv.

[6] Anders: mr. M. Bernardt , Bevel, tenuitvoerlegging en termijnen, De Gerechtsdeurwaarder nummer 6 · 1 jan. 2011.

[7] Invoering boeken 3,5 en 6 Wijzigingen van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, de wet op de rechterlijke organisatie en de faillissementswet, 1992, p. 88 en 89.

[8] Artikel 3 Kostenwet Invordering Rijksbelastingen.

[9] Rechtbank Zeeland West-Brabant, 20 augustus 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:5650



225 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating
bottom of page