Inleiding
Dit is de derde en laatste verbale Aanval op ons vervallend en chaotiserend politieke systeem. Een destructief proces dat medio jaren zeventig begon met een verkeerd besluit van de toenmalige Kamervoorzitter Anne Vondeling: een wijziging van het Reglement van Orde ter introductie van sectorale beleidscommissies waardoor de leden van de Kamer ophielden het volk met betekenisvol waardenbesef te vertegenwoordigen en gingen mee- en tegenbesturen. Beleidsspecialisten namen de plaats in van de generalisten. Alles is daarna ‘bestuur’ geworden.
Met het in 1977 daarna volgende kabinet Van Agt-Wiegel begon een 46 jaar durend politiek monopolie van CDA en VVD. Tot de val van het Kabinet Rutte IV in 2023. Zie de tabel:
Jaar | Kabinet |
| Jaar | Kabinet |
1977 | CDA, VVD | 2002 | CDA, LPF, VVD | |
1981 | CDA, PvdA, D66 | 2003 | CDA, VVD, D66 | |
1982 | CDA, D66 | 2006 | CDA, VVD | |
1982 | CDA, VVD | 2007 | CDA, PvdA, CU | |
1986 | CDA, VVD | 2010 | VVD, CDA | |
1989 | CDA, PvdA | 2012 | VVD, PVDA | |
1994 | PvdA, VVD, D66 | 2017 | VVD, CDA, D66, CU | |
1998 | PvdA, VVD, D66 | 2022 | VVD, CDA, D66, CU |
De PvdA kwam weliswaar even tussenbeide, maar doorbrak inhoudelijk dat politiek monopolie van CDA en VVD niet. De toenmalige premier Wim Kok had zijn partij namelijk verzocht om ‘de politieke veren af te schudden’ en te kiezen voor de ‘derde weg’ (van Tony Blair), de weg van het neoliberalisme. CDA en VVD hadden die koers al ingeslagen. Maar elk monopolie – zeker een monopolie dat gevoed wordt door het gif van het neoliberalisme – bederft. Van politiek bederf komt politiek verval en chaos. Anno 2023 en 2024 zitten we daar nu middenin: nationalisten, populisten en neofascisten bezetten en bezitten het centrum van de politieke macht. Er was voor gewaarschuwd. Maar er werd niet geluisterd.
De rot van het politieke systeem begon dus al medio jaren zeventig met:
(a) het verkeerde besluit om de leden van de Kamer te accommoderen met de introductie van sectorale beleidscommissies waarbinnen ze zichzelf als beleidsspecialisten, met het gezicht naar de ministeriële beleidsagenda’s, positioneerden met de rug naar het volk,
(b) en met het Kabinet Van Agt, geleid door de ‘wijsheid’ van vicepremier Hans Wiegel met zijn uitspraak: “Beter een verkeerde beslissing dan geen beslissing.”
Het is nadien niet beter geworden. Die politieke levenscyclus van 46 jaar eindigde met de val van Rutte IV in 2023. Het déficit van de zich op de borst kloppende, maar gaandeweg steeds legere ‘bestuurderspartijen’ CDA en VVD.
De wetmatigheden van het proces van verval
Het schema hieronder toont de formule van de wetmatigheden van het gestage proces van verval van ons politieke systeem. Aan systeemleer/cybernetica ontlenen we positieve feedback dat als zelfversterkend proces het entropisch verval dat in elk systeem schuil gaat dat verval verder aanjaagt, waarna het systeem – vroeg of laat – via een identiteitscrisis omvalt.
Systeemleer/Cybernetica Thermodynamica Organisatieleer
Positieve feedback Entropie Identiteitscrisis
Zelfversterkend Verval/Chaos Systeem valt om.
proces Im- of explosie
Dit alles wordt gedetailleerd beschreven in mijn Verzameld Werk (zie later de website die nog onder constructie is). Daarin vindt u de rode draden van mijn publicaties die vanaf begin jaren zeventig tot nu toe beschrijven waarom en hoe ons politieke systeem - en met name het functioneren van de Tweede Kamer - is gaan chaotiseren.
In “IK VAL AAN, VOLG MIJ” (1): WAAROM DEZE AANVAL? wijs ik op het feit dat de Tweede Kamer - met aan pathologische domheid grenzende onwetendheid inzake de grondslagen van het politieke ambt, het belangrijkste ambt ter wereld - geen benul heeft van Recht, RechtMatigheid en RechtVaardigheid als bouwstenen van RechtsStatelijkheid. En dat het daarom geboden is alle beschikbare kennis en moed in te zetten om dat proces te stoppen.
In “IK VAL AAN, VOLG MIJ” (2): WIE MOET MIJ VOLGEN? (onderverdeeld in 2a, 2b en 2c) stel ik dat tientallen Instituties verantwoordelijk moeten worden geacht om mij te volgen, en wel door zich gedurfd en onorthodox rekenschap te geven van:
o een boek van Frans Tonnaer met 92 Stellingen over Rechtvaardigheid en een aantal Rechtsbeginselen;
o een boek van Peter Hovens over de dringende noodzaak om het vervallen ‘Huis van Thorbecke’ fundamenteel te herstellen;
o een boek van Ingo Piepers over een dreigende allesomvattende systeemcrisis van de internationale orde, annex nieuwe wereldoorlog.
In deze Aanval 3 gaat het nu om de vraag: HOE MOET DAT DAN? Ik schets summier een plan van aanpak.
De representatieve democratie als een electieve aristocratie
In zijn afscheidscollege van 12 april 2010 aan de Rijksuniversiteit Groningen stelt emeritus hoogleraar Geschiedenis van de Filosofie, Frank Ankersmit, dat het begrip ‘representatieve democratie’ strikt genomen een oxymoron is omdat het hier gaat over twee begrippen die elkaar uitsluiten. Democratie betekent immers dat het volk regeert. En dat verdraagt zich niet met regeren door een representatie van het volk. In navolging van Jean-Jacques Rousseau stelt hij dat de ‘representatieve democratie’ niets anders is dan een ‘electieve aristocratie’.
Aan deze discussie tussen politieke - en rechtsfilosofen over de betekenis van ‘representatieve democratie’ kan ik niets toevoegen. Maar ik heb wel een standpunt over consequenties, te verbinden aan het begrip ‘electieve aristocratie’.
In mijn laatste boek van april 2023 stel ik dat het de hoogste tijd is om Artikel 3 van de Grondwet aan te passen, in die zin dat er eindelijk – grondwettelijk verankerd - eisen van bekwaamheid en geschiktheid worden gesteld aan hen die het hoogste politieke ambt van het land bekleden. Nu kan krachtens Artikel 3 Grondwet elke ‘halve zool’ door politieke partijen verkiesbaar worden gesteld. Dit kan ons land zich niet langer veroorloven. Zoals ik elders al eens formuleerde vertrouwde in 2006 een lid van de griffie van de Tweede Kamer mij toe: “Na elke verkiezing komt er een Tweede Kamer die nog slechter is dan de vorige.” Die zin sloot naadloos aan op mijn analyses van de disfunctionele, kortzichtige, amorele en immorele werkwijze van de Kamer sinds begin jaren zeventig. Om verder verval van ons politiek systeem te stoppen moeten we de strengste eisen gaan stellen aan hen die ons vertegenwoordigen. Als er iets genormaliseerd moet worden dan is het wel dat ook voor parlementariërs moet gelden dat je voldoende bekwaam en geschikt moet zijn voor het werk dat je graag wil gaan doen, in casu het bekleden van het politieke ambt. Nota bene het belangrijkste ambt ter wereld.
Ik neem de vrijheid om Ankersmits begrip ‘electieve aristocratie’ normatief op te vatten. Het woord ‘aristocratie’ is afgeleid van ‘aristoi’ (= de besten) en kratein (= regeren). Ik heb er geen enkel bezwaar tegen om de Tweede Kamer te zien als een lichaam dat bestaat uit de beste 150 burgers van het land. De consequentie is dan wel dat ze tot dat ambt moeten zijn opgeleid in, en getoetst op de bekwaamheid en geschiktheid voor dat hoogste politieke ambt. In het getoonde boek formuleer ik 30 eisen van bekwaamheid en 26 op het vlak van geschiktheid. En daar hoort nul komma nul bestuur en beleid bij. Dergelijke begrippen vallen onder het domein van een Kabinet. De aanwezigheid van beleidsspecialisten in de Tweede Kamer is een vloek.
Van Frank Ankersmit heb ik nog meer geleerd. In de context van zijn recentelijk voltooide levenswerk Representation: The Birth of Historical Reality from the Death of the Past (Columbia University Press) maakt hij een politiek uitstapje, waarvan de pointe is dat als een bevolking de Waarheid minacht de democratie niet meer kan functioneren. De Waarheid minachten in de zin van niet doorzien van leugens, propaganda, lege beloften, kunstmatig gecreëerd vijandbeeld (racisme, discriminatie, omvolkingsmythe) en van ander repertoire van radicaal-rechtse nationalisten en populisten. Een volk dat bij verkiezingen blijk geeft de domheid en geslepenheid van dergelijke figuren te negeren en ze de sleutel te geven van de deur naar het centrum van de macht, gericht op ontmanteling van democratie, beseft niet dat het als kinderen gedwee achter eigentijdse rattenvangers van Hamelen aanloopt. De ondergang tegemoet.
Ik deel de mening van Ankersmit dat het een absolute minimumvoorwaarde is voor een enigszins redelijk functionerende democratie dat het volk in meerderheid in staat is onwaarheid van waarheid te scheiden. En aldus zijn echte eigenbelang, niet dat van aspirant volksmenners, weet te definiëren. Ook in het stemlokaal. Dat is bij de verkiezingen van november 2023 niet gebeurd. En dat baart grote zorgen.
Het politieke systeem was in Rutte IV inmiddels gezakt naar het niveau van ‘geitenpaadjesbestuur’. Bij de formatie van een nieuwe coalitie van vier partijen gleed dit neerwaarts door naar het voor onmogelijk gehouden nog lagere niveau van vier partijleiders die zich beraadden over de vraag wat ze vonden van het begrip ‘Rechtsstatelijkheid’ en ‘de Grondwet’. Waardoor ons politieke systeem nu dreigt nog verder door te zakken naar een oligarchie, uiteindelijk resulterend in een ochlocratie, een heerschappij van gepeupel.
Wijziging Artikel 3 Grondwet
Waar ik in de Aanvallen 1, 2a, 2b en 2c stel dat het huidige niveau van de Tweede Kamer moet worden vervangen door een van uitzonderlijke hoge kwaliteit, is wijziging van Artikel 3 Grondwet de weg die moet worden ingeslagen. In genoemd boek schets ik een aanpak die ik hier summier samenvat.
Artikel 3 Grondwet moet gaan luiden: “Alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar, behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet.” Het door mij toegevoegde deel achter de komma (dezelfde formulering als bij Artikel 7 over de vrije meningsuiting) wijst op de noodzaak bij wet vast te stellen aan welke eisen van bekwaamheid en geschiktheid moet worden voldaan om lid van de Tweede Kamer te mogen worden en hoe dat getoetst kan worden.
Dit is een taak en zaak voor politieke partijen. Zij moeten niet alleen een procedure starten tot wijziging van Artikel 3 Grondwet, maar ook hun kandidaten voor het lidmaatschap van de Kamer (laten) klaarstomen. Zeer beknopt zal de wet die dit moet regelen onder meer het volgende moeten bevatten:
1. Politieke partijen richten samen een niet-partijgebonden opleidingsinstituut op dat voorziet in de leerstof voor tenminste de door mij onderscheiden 30 bekwaamheidseisen en de 26 geschiktheidseisen voor het bekleden van het belangrijkste politieke ambt van ons land.
2. Het volgen van die opleiding is echter niet verplicht. Potentiële parlementskandidaten kunnen dat niveau ook anderszins bereiken.
3. Voor het volgen van die opleiding is geen vooropleiding vereist. Zij heeft de structuur van de open universiteit. Mits didactisch goed opgezet kan iedereen leren wat de Deugdenethiek van Aristoteles inhoudt.
4. Het niet-partijgebonden bestuur van dat Instituut richt een Comité op van 15 niet-partijgebonden burgers. Dat Comité onderzoekt de kwaliteit van de kandidatuur van de aspirant Kamerleden. Zowel die van hen die zijn opgeleid door het Instituut, als van hen die anderszins het vereiste niveau verworven (denken te) hebben. Samenstelling: 5 wetenschappers op het gebied van politieke filosofie, rechtsfilosofie, staatsrecht, internationaal recht, gedragswetenschappen, systeemtheorie, cybernetica en organisatieleer; 5 leden uit de wereld van kunst en cultuur[1]; de overige 5 burgers met aanzienlijke levenservaring. Samen vertegenwoordigen ze de Wisdom of the Crowd.
5. Het Comité onderzoekt de geloofsbrieven van de kandidaten en hoort hen persoonlijk. Het velt geen oordeel over politieke waarden, maar gaat alleen na of de kandidaten voldoende bekwaam en geschikt kunnen worden geacht voor het bekleden van het hoogste politieke ambt van het land.
6. Onderzoek naar de geestelijke vermogens is een verplicht onderdeel van dat onderzoek. Cryptofascisten moeten worden tegengehouden voordat ze de poort naar de Tweede Kamer passeren.
7. Als een kandidaat geen nihil obstat krijgt is het aan de betreffende politieke partij om de kandidaat wel of niet terug te trekken. Als de partij besluit de kandidatuur te handhaven is het aan de kiezer om wel of niet op betrokkene te stemmen.
8. Na de verkiezing blijft het Comité bestaan tot de volgende verkiezing. Tijdens de zittingsperiode houdt het Comité toezicht op het gedrag van de Kamerleden – binnen en buiten de Tweede Kamer. Het Comité is niet bevoegd een gekozen Kamerlid uit de Kamer te verwijderen, maar wel bevoegd om na onderzoek normafwijkend gedrag openbaar te maken.
Let wel, dit zou moeten gelden voor hen die door politieke partijen als verkiesbaar worden aangemerkt voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer. Niet voor degenen die lid van het Kabinet worden. Die worden niet verkozen, maar benoemd. Door de Koning. Voor hen moet gelden dat ze NIET als verkozen leden van de Kamer mogen doorstromen naar het Kabinet. Ik deel het standpunt van Peter Hovens dat zij die door het volk zijn gekozen het ambt van vertegenwoordiger van het volk gedurende de hele termijn moeten vervullen. Je laten kiezen in de Kamer met het oog op doorstroming naar een ministerschap is bedriegen van de kiezer.
Hoe krijgen we de Instituties in beweging?
Met de verbale Aanvallen 1, 2a, 2b en 2c beoog ik vele tientallen Instituties te activeren om hun verantwoordelijkheid te nemen het verval van ons politieke stelsel te stoppen en om te keren tot een systeem dat tot het einde van deze eeuw bestand is tegen interne, Europese en mondiale dreigingen. De vraag is natuurlijk: hoe krijgen we die Instituties in beweging? Hoe kunnen ze begrijpen en aanvaarden dat ze uit hun comfortzone moeten komen en gedurfd/onorthodox, out-of-the-box getuigen van begrip en inzicht:
o in de noodzaak tot herziening van Artikel 3 Grondwet (zie Aanval 1);
o in de 92 Stellingen van Tonnaer inzake Rechtvaardigheid, en een aantal Rechtsbeginselen conform internationaal recht (zie Aanval 2a);
o in de noodzaak tot fundamentele vernieuwing van het ‘Huis van Thorbecke’ conform de inzichten van Hovens (zie Aanval 2b);
o en in de constitutionele en praktische maatregelen die nodig zijn als weerbaarheid tegen de aanstormende systeemcrisis van de internationale orde, annex wereldoorlog, zoals voorzien door Piepers (zie Aanval 2c).
De Instituties in beweging brengen en houden, ze vastberaden laten doen wat de waarden-loze Tweede Kamers – en hun waarde-loze kabinetten - de afgelopen 40-50 jaar verzaakt hebben, zie ik als een taak van een Consortium van hoogleraren Bestuurskunde.[2] Hier is geen ruimte voor een discussie over de vraag wat de inhoud en toekomst van de Bestuurskunde is, of het een multidisciplinaire dan wel interdisciplinaire wetenschap is en waar de grenzen liggen ten opzichte van politicologie, sociologie, organisatieleer en andere monodisciplines. Tezamen vertegenwoordigen de hoogleraren Bestuurskunde alle invalshoeken waarmee de inrichting en werkwijze van ons politieke systeem vakkundig benaderd en verbeterd kunnen worden.
Maak met het activeren van de Instituties, genoemd in Aanval 2a een nieuw politiek systeem, gevestigd op Recht, RechtMatigheid en RechtVaardigheid als de bouwstenen van RechtsStatelijkheid, inclusief de renovatie van het ‘Huis van Thorbecke’ (Aanval 2b) en tevens inclusief het opbouwen van weerbaarheid tegen de schade als gevolg van de onvermijdelijke systeemcrisis van de internationale orde, annex een nieuwe wereldoorlog, zoals verwerkt in Aanval 2c.
Ik daag de betrokken hoogleraren Bestuurskunde uit om samen met hun medewerkers en studenten de leiding te nemen om gedurfd en onorthodox Nederland te behoeden voor een ondergang. Een ondergang die zich toont in de verloedering van ons politieke systeem, afglijdend naar een bestuurlijk vacuüm dat bezet gaat worden door personen die Recht, RechtMatigheid en RechtVaardigheid als bouwstenen van RechtsStatelijkheid hoogstens foutloos kunnen schrijven, maar niet weten wat ze betekenen voor bestendige democratische politieke besluitvorming door hen die als ‘aristoi’ geroepen zijn het volk te vertegenwoordigen.
Ik bewaar dierbare herinneringen aan het doceren van de bestuurskunde voor mijn studenten in Utrecht. In die tijd (1970-1983) waren die nog niet georganiseerd. Nu wel. In het LOB: het Landelijk Overleg Bestuurskunde-verenigingen; een federatie van tien verenigingen van bestuurskunde-studenten. Als zij hun verantwoordelijkheid in dezen zien verwacht ik een spectaculaire aanpak van de problematiek die ik in dit essay beschreven heb.
Het gaat om een Handelingskeuze zoals ik die aan de orde stelde in Aanval 2a bij de toepassing van de 92 Stellingen van Frans Tonnaer. De bestuurskundigen begrijpen het, of niet. Ze nemen hun gezamenlijke verantwoordelijkheid om de staat te bewaren en te bewaken, of niet. Zo ja, dan zal de Bestuurskunde Wereld een versterking zijn van Hovens’ concept van de SamenWereld. We zien wel wat ervan komt.
Een annotatie bij het begrip ‘Federale Staatsvorming van Europa’
Als voormalig President van de Federal Alliance of European Federalists (FAEF) verheugt het mij dat zowel Peter Hovens als Ingo Piepers in hun boeken (zie Aanvallen 2b en 2c) aandacht schenken aan het nut en de noodzaak om - eindelijk na tweehonderd jaar politiek blokkeren – een federaal Europa te vestigen. In Piepers’ analytische beschrijving van de ontwikkeling van het Europese statensysteem sinds 1500 komt helder naar voren dat een federaal Europa het nieuwe – constitutioneel gevestigde – vierde Europese statensysteem zal worden na een omvattende systeemcrisis van het huidige verdragsrechtelijke stelsel, annex niet-systeem oorlogen en een zeer waarschijnlijke derde wereldoorlog.
Als mijn oproep aan de hoogleraren Bestuurskunde slaagt acht ik het mogelijk dat het Nederlandse politieke systeem tijdig voldoende weerbaarheid opbouwt tegen de onvermijdelijke schade van een dergelijke omvattende crisis. Zo niet, dan hebben we te berusten in de les die de geschiedenis ons steeds leert: een fundamentele vernieuwing volgt pas na een ernstige crisis waarvoor wel tijdig werd gewaarschuwd, maar die politiek niet herkend en erkend werd door hen die het zich tot hun verantwoordelijkheid hadden moeten achten.
Ik neem hier geen ruimte om de kletspraatjes van onwetende politici tegen een federaal Europa te ontzenuwen. Ik maak één uitzondering. Frits Bolkestein, onbetwist aanvoerder van die kletspraatjes over federalisering achtte het met enige regelmaat een vorm van grote wijsheid om te stellen dat je voor een federale staat één volk met één taal nodig hebt. En dat het daarom niet mogelijk zou zijn van Europa een federale staat te maken. Welnu, India, de grootste van de huidige 27 federale staten in de wereld – samen goed voor 42%+ van de wereldbevolking – erkent in haar federale constitutie niet minder dan 22 officiële talen voor 22 van haar bevolkingsgroepen.
Andere onzin laat ik verder buiten beschouwing. Bijvoorbeeld de steeds weer herhaalde mening dat lidstaten van een federatie soevereiniteit verliezen. Na vijftig jaar met dit onderwerp bezig te zijn geweest durf ik te stellen dat er minder dan tien mensen in Nederland zijn die met gezag kunnen spreken over standaarden van federale staatsvorming.
Hier geldt: “Wie niet leest, die niet leert.” Daarom wijs ik op nevenstaand boek van september 2022. Een federale constitutie voor Europa, bestaande uit slechts tien artikelen. Meer zijn er niet nodig. Een constitutie, ontworpen door FAEFs Citizens’ Convention van 70 personen, werkend van oktober 2021 tot eind maart 2022, in de stijl van de Philadelphia Conventie die eertijds (1787) met een federale constitutie van slechts zeven artikelen de Verenigde Staten van Amerika vestigde.
Voor de goede orde: als de hoogleraren Bestuurskunde – gesteund door het federale LOB van tien bestuurskunde-verenigingen - inderdaad aan de slag gaan met het activeren van de tientallen Instituties die ons politieke systeem moeten vernieuwen, dan horen zij dit onderwerp mee te nemen: het ondemocratische en disfunctionele intergouvernementele, verdragsrechtelijke EU-stelsel inruilen voor een democratische federale Europese staat, gebaseerd op een democratische constitutie in plaats van de ondemocratische en disfunctionele verdragen.
mr. dr. Leo Klinkers
bestuurskundig adviseur
6 juni 2024
[1] Onderwijs, wetenschap, kunst en cultuur zijn de vier belangrijkste bronnen van vernieuwing.
[2] Voor een legitimatie van dit standpunt voer ik aan: (a) dat ik in de periode 1972-1974 medeoprichter was van de Vereniging voor Bestuurskunde, (b) vijf jaar als vicevoorzitter belast was met het bevorderen van bestuurskunde onderwijs aan universiteiten en hogescholen en (c) met een Methode Klinkers - als aggregatie van elementen uit twaalf monodisciplines - een interdisciplinaire bestuurskunde methodiek ontwikkelde waarmee ik enkele tientallen jaren binnen en buiten Nederland overheden heb bijgestaan in het oplossen van politiek-maatschappelijke problemen.
Comments