top of page
Foto van schrijverDr. Leo Klinkers

“IK VAL AAN, VOLG MIJ” (2a): WIE MOET MIJ VOLGEN?

Bijgewerkt op: 31 mei




Inleiding


Eerst even terug naar de Aanval nummer (1). Zie voor de tekst https://www.iustitiascripta.com/post/ik-val-aan-volg-mij-1-waarom-deze-aanval.


Met verbale aanvallen op het politieke systeem – meer in het bijzonder op het disfunctioneren van de Tweede Kamer – wil ik een omvattend proces op gang brengen om de bezetting van die Kamer op een aanzienlijk hoger kwaliteitsniveau te brengen dan wat die 150 leden momenteel presteren. Er zitten zeker wel aardige en wellicht ook waardige personen in de Kamer, mensen van goede wil en met het verstand op de juiste plaats, maar als collectief is die hele groep slechter dan ooit. Zeker in het licht van de dreigingen die onze samenleving splijten, de dreigingen die Europa verscheuren en de dreigingen in geopolitiek opzicht.


De huidige Tweede Kamer is onvoldoende bekwaam en geschikt om op die dreigingen te anticiperen en voldoende weerbaarheid op te bouwen tegen de mogelijke vernietiging van onze democratische rechtsstaat. De onbekwaamheid en ongeschiktheid worden gemarkeerd door ‘geitenpaadjesbestuur’ dat op zijn buurt vervalt naar ‘wormgatenbestuur’. Ik lichtte dat toe in “IK VAL AAN, VOLG MIJ” (1): WAAROM DEZE AANVAL?


Het ‘Waarom?’[1] van die verbale Aanval (1) was:

  • Er is maar één allesomvattend doel van de staat, namelijk het bewaren van de RechtsStatelijkheid die hoort bij de pretentie een democratische rechtsstaat te zijn.

  • Die vindt haar basis in geschreven Recht en aanvaarde Leerstukken.

  • Wier behandeling ingekaderd wordt door de RechtMatigheid van het handelen van de Staat.

  • Als gevolg waarvan RechtVaardigheid (dat wat eenieder toekomt) het resultaat moet zijn.

  • Omdat de Tweede Kamer dat niet waarmaakt moet er een nieuwe Kamer komen die dat wel kan, een Tweede Kamer van een uitzonderlijk hoge kwaliteit.

  • En die kan er alleen maar komen door eisen te gaan stellen aan de vereiste bekwaamheid en geschiktheid van politieke ambtsdragers.

  • Wat op zijn beurt dwingt tot aanpassing van Artikel 3 Grondwet: ‘Alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar’. Dat moet worden uitgebreid met een komma achter ‘benoembaar’, en vervolgens de tekst: ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet’.

  • Die wet moet eisen van bekwaamheid en geschiktheid voor het ambt van politieke ambtsdragers formuleren. Ik mijn boek formuleer ik 30 eisen van bekwaamheid en 26 voor geschiktheid.


Ik motiveer dit op grond van mijn beleidsanalyses en systeemtheoretische studie (sinds 1970) van, en werk in de praktijk van ons openbaar bestuur en de manier waarop dat stelsel als politieke systeem sinds medio jaren zeventig neerwaarts is geëvolueerd. Het staat niet langer garant voor de beoogde RechtsStatelijkheid, Recht, RechtMatigheid en RechtVaardigheid.



Voor de bewijsvoering van dit standpunt verwijs ik:

  • naar mijn boek [2] waarin ik aan de hand van systeemfouten van ons politieke systeem (na een 46-jarig politiek monopolie van CDA en VVD sinds 1977) aangeef waarom en hoe ons politieke systeem uiteenvalt na ongekende schade te hebben aangericht in de samenleving;

  • en naar mijn Verzameld Werk in www.leoklinkers.nl [website onder constructie] waarin u kunt volgen met welke publicaties sinds de jaren zeventig ik dit verval van ons politieke systeem heb beschreven.


In 2006 werd ik nog eens gesteund in de juistheid van mijn analyses van het toenemend disfunctioneren van de Tweede Kamer toen een ervaren lid van de Kamergriffie mij toevertrouwde: “Na elke verkiezing komt er een Kamer die nog slechter is dan de vorige.”


Voor de goede orde: deze verbale aanval is bedoeld om een proces op gang te brengen dat ertoe leidt dat op korte termijn - denk aan een jaar of vijf - de bezetting van de Tweede Kamer volledig is vervangen door volksvertegenwoordigers van een zeer hoog niveau qua kennis van, en inzicht in de grondslagen van het politieke ambt: de enige waarborg voor RechtsStatelijkheid, Recht, RechtMatigheid en RechtVaardigheid.



Boek van Frans Tonnaer


In deze “Ik val aan, volg mij” (2a) gebruik ik het boek Rechtvaardigheid in beeld. Een structuur voor rechtvaardig handelen: 92 stellingen’ (2021) van emeritus hoogleraar

omgevingsrecht Frans Tonnaer. Het is in mijn ogen het beste rechtsfilosofische werkstuk dat ooit is geschreven. Breder en dieper dan het standaardwerk van John Rawls.


In de later volgende Aanval (2b) verbind ik het boek ‘SamenWereld. Hoe het geloof in de politiek en het vertrouwen in de overheid terugkeren’ (2023) van Peter Hovens met aspecten van mijn boek en dat van Tonnaer. Om vervolgens in Aanval (2c) hetzelfde te doen met Ingo Piepers’ boek (2023) – Van Verval naar Vernieuwing. Naar een duurzame internationale orde’. Op die manier ziet de lezer hoe deze vier verschillende boeken – geschreven in dezelfde tijd, 2021-2023 – met elkaar verbonden zijn.


Bij de bespreking van die boeken neem ik het standpunt in dat zij die hun inhoud delen medeverantwoordelijk moeten durven zijn om ze toe te passen. Dat wil zeggen dat ik de lezer direct aanspreek op zijn verantwoordelijkheid om mee te werken aan een stop op het verval van ons politieke systeem, met als einddoel een Tweede Kamer van uitzonderlijke klasse, een klasse die garant staat voor veilige bewaking en bewaring van RechtsStatelijkheid, Recht, RechtMatigheid en RechtVaardigheid.


Dus nu het werk van Frans Tonnaer over Rechtvaardigheid in beeld. Maar natuurlijk moet eerst worden gerefereerd aan John Rawls' standaardwerk ‘A Theory of Justice’ uit 1971. Rawls introduceert een aantal centrale concepten die een invloedrijke visie op rechtvaardigheid en rechtvaardige instituties vormen. In de kern handelt zijn theorie over:

  • Rechtvaardigheid als billijkheid. Hij stelt dat rechtvaardigheid de eerste deugd van Instituties is.

  • Rechtvaardigheid kent enkele basisprincipes. Ik beperk me tot:

    • Het principe van gelijke rechten. Elk individu heeft een gelijk recht op de meest uitgebreide fundamentele vrijheden die verenigbaar zijn met vergelijkbare vrijheden voor anderen.

    • Het principe van rechtvaardige ongelijkheid. Sociaaleconomische ongelijkheden zijn alleen toegestaan als ze ten goede komen aan de minstbedeelden in de samenleving en als ze verbonden zijn met posities en functies die voor iedereen openstaan onder omstandigheden van gelijke kansen.

  • Rechtvaardigheid en de samenleving. Een rechtvaardige samenleving is een geordende samenleving waarin de basisstructuur van de samenleving (de manier waarop de belangrijkste instituties functioneren) zodanig is ingericht dat het de principes van rechtvaardigheid respecteert.


Het ligt voor de hand om in Tonnaers gebruik van 92 stellingen een variant te zien van Maarten Luthers daad om zijn 95 stellingen tegen de tirannieke macht van de Paus en de katholieke kerk aan de deur van de slotkapel van het Duitse Wittenberg te spijkeren. Maar de deur van de Tweede Kamer is van glas. Daar spijkeren levert alleen maar problemen op. In de veronderstelling dat waarschijnlijk slechts weinig mensen het werk van Tonnaer kennen verwerk ik het in laagdrempelige toegepaste wetenschap op het chaotiserende politieke systeem. Een stelsel dat zo verrot is dat het de samenleving in al zijn geledingen aantast. Een kwestie die psychoanalisten als geen anderen kunnen duiden: de rot begint altijd aan de top.


Ik zal Tonnaers boek bespreken op een ongebruikelijke, onorthodoxe manier. Ik hoop op die manier te bereiken dat Tonnaers boek een groot bereik krijgt. Zijn boek valt onder het begrip zuivere wetenschap. Het is van een hoog abstractieniveau. Goed om je hersens mee te verstuiken. Ik doe geen poging om er een populaire versie van te maken, maar concentreer me op een toepassing van wat Tonnaer in 92 Stellingen en een aantal Rechtsbeginselen aan de orde stelt. Toepassing in de zin van: verbindt onvoorwaardelijk maar ook onverbiddelijk consequenties aan Stellingen en Rechtsbeginselen die Tonnaer onderscheidt. Ik legitimeer deze vorm van toegepaste wetenschap aan het hierboven bij Rawls aangehaalde Recht als billijkheid, waarbij rechtvaardigheid de eerste deugd van Instituties is.


De kracht van een land wordt bepaald door de kracht van zijn Instituties. Ik zet ze straks in als het middel om het werk van Tonnaer te gaan toepassen. Die vorm van toegepaste wetenschap bestaat hieruit dat ik Stellingen en Rechtsbeginselen van Tonnaer ga toedelen aan Instituties met de opdracht:


“Welke betekenis geeft u als Institutie aan de stelling(en) die ik op uw bord leg? Geen zin in? Maak maar zin! Het is uw (mede)verantwoordelijkheid om het verrotte politieke systeem om te bouwen tot het beste politieke systeem ter wereld. Niets minder dan dit. Waarom? Om weerbaarheid op te bouwen tegen de interne dreigingen in ons land, in Europa en in de wereld. Waar de Tweede Kamer een en andermaal faalt moeten de Instituties, via een verinnerlijking van relevante Stellingen in de trant van “Wat betekent deze stelling voor mijn Handelingskeuzen?”, de weg wijzen naar een Tweede Kamer die in de wereld geprezen zal gaan worden als hét toonvoorbeeld van bekwaamheid en geschiktheid voor het politieke ambt. Een Tweede Kamer die de grondslagen van het politieke ambt kent en elke dag uitdraagt ”


De taak van de Instituties om Tonnaers Stellingen en Rechtsbeginselen toe te passen, om op die manier de Rechtsstatelijkheid van ons land op een onverwoestbaar niveau te brengen, zie ik als een grondplicht van die Instituties. Grondrechten zijn er om van te genieten. Grondplichten zijn er om dat genieten mogelijk te maken.


Nederland is terecht trots op de aanwezigheid van enkele internationale gerechtshoven en noemt zichzelf de juridische hoofdstad van de wereld. Maar we moeten ons diep schamen voor de rechtsstatelijke ravage die door het vervallen politieke systeem het kwaliteitsniveau van de Tweede Kamer naar het diepste naoorlogse punt heeft gevoerd. Ga never nooit proberen iets te repareren wat in de kern een aantal systeemfouten bevat. Gooi het in de prullenbak, begin opnieuw, van voren af aan en doe het goed. Conform SOP: Standard Operational Procedures. Doe je dat niet, dan creëer je SOB: Standard Operational Bullshit.


Zelfreflectie van de Tweede Kamer?


Tot slot van deze paragrafen, voordat ik begin aan het werk van Tonnaer, nog even de onvermijdelijke tegenwerping dat de Tweede Kamer zelf ook wel weet dat zij disfunctioneert. En dat er regelmatig wordt gesproken en nagedacht over een verbetering daarvan. Ik heb het sinds 1970 allemaal gevolgd en noem slechts één voorbeeld dat model staat voor het onvermogen van de Kamer tot zelfreflectie en zich daarmee diskwalificeert om zich het hoogste en belangrijkste gezagsorgaan te mogen noemen.


In 2006 was ik lid van de Nationale Conventie van veertien personen, ingesteld door het Kabinet Balkenende op aandringen van de toenmalige Minister Alexander Pechtold als Minister van Bestuurlijke Vernieuwing. De kern van ons mandaat, uit te voeren in een jaar, betrof adviseren over een te verbeteren relatie tussen de Tweede Kamer en de Regering, over een sterkere positie van Nederland in Europa en over een te verbeteren relatie tussen overheid en burgers. Ik ga voorbij aan een bespreking van ons eindadvies en enkele deeladviezen op persoonlijke titel. Het is voldoende om vast te stellen dat het vragen van advies aan een politiek samengestelde commissie (twaalf van de veertien leden hadden een partijpolitieke binding) zinloos is als je structurele vernieuwing nastreeft.[3]


Een ander lid van de Conventie, Jan Schinkelshoek, werd voor het CDA verkozen in de Tweede Kamer. Zijn grote verdienste was een onvermoeibaar streven om de Tweede Kamer tot zelfreflectie te brengen. Dat leidde tot het rapport ‘Vertrouwen en Zelfvertrouwen. Analyse en Aanbeveling. Parlementaire Zelfreflectie’ van maart 2009 (283 pagina’s) dat op 12 mei 2009 werd aangeboden aan het Presidium van de Kamer. Er is vervolgens op 25 maart 2009 gedebatteerd over de analyses en aanbevelingen.


Hier een kleine selectie van koppen in de kranten:

  • “Tweede Kamer is verdeeld over zichzelf.”

  • “Het CDA floreert als machtspartij.”

  • “Parlement laat zichzelf buiten spel zetten.”

  • “Kamer als politiek café voor vluggertjes.”

  • “Laten we het dualisme definitief ten grave dragen”.

  • En de kop van een artikel in Trouw door Frank Ankersmit en mij: “Red het parlement.”


Daarna verdween het onderwerp, volledig opgelost in een ‘vat politiek zoutzuur’. Schinkelshoek verliet voortijdig de Tweede Kamer. Ik weet niet of dat kwam door een desillusie, maar wie zei ook weer: “Je moet de slager niet vragen om zijn eigen vlees te keuren?” Daarom leg ik die ‘keuring’ van het functioneren van de Kamer bij Instituties elders binnen de overheid en bij Instituties in de samenleving door hen uit te dagen een antwoord te geven op de vragen: “Wat betekent die Stelling en dat Rechtsbeginsel (zoals onderscheiden door Tonnaer) voor mij als Institutie? Hoe raakt dat, volgens mij als Institutie, de taak van de Tweede Kamer tot bewaken en bewaren van de RechtsStatelijkheid, Recht, RechtMatigheid en RechtVaardigheid van het politieke systeem?”


Het raamwerk van Tonnaers boek


Tonnaers boek zit getrapt in elkaar. Aan de top formuleert hij drie Bestaansaspecten: menswaardig bestaan, universeel bestaansniveau en bestaansontwikkeling.


De trap daaronder bestaat uit tien uitwerkingen van die drie Bestaansaspecten. Hier

staan ze, elk in een derde trap nader verdeeld in Stellingen:

1. Recht en bestaansniveau: Stellingen 1-12.

2. Oogmerken en werking van recht, ethiek, moraal en religie: Stellingen 13-24.

3. Object van recht, ethiek, moraal en religie: Stellingen 25-30.

4. Over Rechtvaardigheid: Stellingen 31-41.

5. Rechtsnormen en andere normen: Stellingen 41-49.

6. Rechtsbetrekkingen: Stellingen 50-54.

7. Rechtsbronnen: Stellingen 55-64.

8. Rechtsbeginselen: Stellingen 65-80.

9. Rechtsimperatieven: Stellingen 81-89.

10. Rechtsdoelmatigheid: Stellingen 90-92.


Daarnaast werkt Tonnaer punt 8, de Rechtsbeginselen, uit in een indrukwekkend schema aan de hand van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, het Verdrag inzake de rechten van het kind, het Verdrag inzake de bescherming van het moederschap, het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, het Grondrechtenhandvest van de Europese Unie.


Als de meest algemene Rechtsbeginselen krachtens het bovenstaande rijtje van Verdragen noemt Tonnaer:

  • Het Recht op leven (bestaansrecht).

  • Het Verbod op mensonwaardige behandeling.

  • Het Recht op een behoorlijke levensstandaard.

  • Het Recht op voortdurende verbetering van de levensomstandigheden.


De bestaansaspecten krachtens geldend recht somt Tonnaer als volgt op:

  • Recht op persoonlijke integriteit, onderverdeeld in enkele tientallen rechten.

  • Recht op zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid.

  • Recht op veiligheid van zijn persoon.

  • Recht op duurzame ontwikkeling.

  • Recht op sociale zekerheid met inbegrip van sociale verzekering.

  • Recht om te huwen om een gezin te stichten.

  • Recht op mobiliteit en keuze verblijfplaats.

  • Recht op eerbiediging van het (te)huis/de woning.

  • Recht op eerbiediging van de eigendom.

  • Recht op arbeid, beroepskeuze en arbeidsbemiddeling.

  • Recht op rechtvaardige en gunstige arbeidsvoorwaarden.

  • Verbod op dwangarbeid en kinderarbeid.

  • Recht op onderwijs.

  • Recht op het verrichten van wetenschappelijk onderzoek (academische vrijheid)

en scheppend werk (kunstbeoefening).

  • Recht op de vruchten van de (toepassing van de) wetenschappelijke vooruitgang.

  • Recht op (vreedzame) vereniging.

  • Recht op (vreedzame) vergadering.

  • Recht op persoonlijke gedachten. Recht op persoonlijk geweten. Recht op

(verandering van) godsdienst en levensovertuiging en het in het openbaar of in

privé belijden of uiten daarvan.

  • Recht op meningsvorming en meningsuiting.

  • Recht tot deelname aan het culturele leven.


Dit alles is geldend recht. Enig idee wat dat betekent?


Dat betekent dat de politieke ambtsdragers van de Tweede Kamer dit moeten weten.

Zij moeten weten dat dit bestaat, dat dit de actieradius bepaalt van hun politieke besluitvorming, dat zij dit niet vrijelijk ter discussie mogen stellen en dat het ambt van

het vertegenwoordigen van het volk inhoudt dat zij dit alles bewaken en bewaren.

Kunnen ze dat niet? Verdwijn dan uit de Tweede Kamer. De griffie zal het licht

uitdoen.


Dat is andere koek dan denken dat ze met slechts een mediatraining het hoogste

ambt van de staat kunnen aanvaarden. En hopelijk begrijpen ze ook waarom goed

opgeleide, ervaren departementale (wetgevings)juristen en beleidsambtenaren zich

steeds meer afvragen hoelang ze nog de aan schaamteloosheid grenzende

onnozelheid van menig Kamerlid en Minister moeten dulden.


Toelichting vooraf op het toepassen van Tonnaers Stellingen en Rechtsbeginselen


Ik ga straks Stellingen en Rechtsbeginselen – zoals onderscheiden door Tonnaer -

toedelen aan Instituties met vragen als:


  • Hoe raakt die Stelling en dat Rechtsbeginsel uw Institutie?

  • Welk gedurfd en onorthodox standpunt neemt u in om de betekenis van Stelling en Rechtsbeginsel geldend te maken?

  • Wat betekent dat standpunt van uw Institutie voor het vereiste kwaliteitsniveau van de Tweede Kamer?


Nogmaals: geen zin in? Maak maar zin. U weet wat een grondrecht is. Die medaille heeft ook een andere kant: grondplicht. Het is uw institutionele grondplicht om alsnog – gedurfd en onorthodox - te doen wat politieke partijen en opeenvolgende Kamers ten onrechte hebben nagelaten, als gevolg waarvan ons politieke systeem in de ergste naoorlogse crisis verkeert en de RechtsStatelijkheid van ons land verkwanseld wordt.


Ik zal met een voorbeeld aangeven van wat ik bedoel met ‘gedurfd en onorthodox’.

Die woorden zijn imperatief. Het gaat om het op een beschaafde manier forceren van een doorbraak die vernieuwde weerbaarheid moet creëren tegen de dreiging van een algehele implosie van ons politieke systeem, ook wel geduid als de democratische rechtsstaat.


Hier is het voorbeeld. De jaarlijkse Dodenherdenking op 4 mei zie ik als een Institutie. Tijdens die herdenking vinden kransleggingen plaats. Onder anderen door de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer. De Voorzitter van de Tweede Kamer staat bekend als aanhanger van nationalistische, extreemrechtse opvattingen over ‘omvolking’. En over een niet gering ander arsenaal uit de giftige koker van extreemrechts.


Uit Tonnaers werk deel ik aan de Burgemeester van Amsterdam toe:

Stelling 3: Waarden bieden aan collectieve voorstellingen ontleende maatschappelijke standaards, die als maatstaven dienen bij het maken van keuzen tussen handelingsalternatieven.


Dit punt zou de Burgemeester van Amsterdam moeten brengen tot het volgende

Handelingsalternatief:


“Ik, Burgemeester Halsema, verbied de Dodenherdenking in Amsterdam. De Waarde

van de Dodenherdenking als Collectieve Voorstelling dwingt mij tot de Handelingskeuze te weigeren toe te staan dat een aanhanger van de omvolkingsmythe – die als Kamervoorzitter nota bene ‘de eerste burger van het land’ is - in de stad waar de gruwelijkste misdaden zijn begaan op grond van die bevolkingstheorie – te weten de Joden aanmerken als Untermenschen en ze daarom uitroeien – een krans legt. Als ik word gedwongen die Herdenking toe te laten treed ik af.”


Dat bedoel ik met ‘gedurfd en onorthodox’. Betekenisvolle gezagsdragers van betekenisvolle Instituties dienen betekenisvolle Verantwoordelijkheid te nemen tegen verder verval van ons politieke systeem. Dat vereist betekenisvolle Handelingskeuzen. Ongeacht de persoonlijke gevolgen.


Het raamwerk van toedeling van Tonnaers Stellingen en Rechtsbeginselen aan Instituties


Voor de toepassing van Tonnaers werk maak ik nu een eigen raamwerk en onderscheid Domeinen, Instituties[4] , Stellingen, Rechtsbeginselen en Toelichtingen.[5]


Domein 1: de Hoge Colleges van Staat

  • Instituties: de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale Ombudsman.

  • Stelling 4: Eerst zijn er de waarden, dan de normen.

  • Stelling 6: Een rechtsgemeenschap is een gemeenschap waar het recht een dominant aspect is van het gezamenlijke waardensysteem.

  • Stelling 13: Het recht beoogt een rechtvaardige gemeenschap.

  • Stellingen 81-89, handelend over het thema ‘Rechtsimperatieven.

  • Rechtsbeginsel: geen toepasselijk rechtsbeginsel.


Toelichting: Stelling 4 boeit mij als bestuurskundige met een staatsrechtelijke achtergrond bijzonder. De meeste mensen hebben het steeds over normen en waarden, maar de juiste volgorde is waarden en normen. Iets wat wij als gemeenschap waardevol vinden wordt bewaakt en bewaard door het te beschermen met normen. Dat is de essentie van regelgeving. Elke wet kent een zogeheten Considerans. Dat is de overweging van de Waarde (= doel) waarom die wet wordt gemaakt. De artikelen bevatten de Normen (= middelen) die de Waarde beschermen.


De drie Hoge Colleges van Staat staan voor de opgave om – zonder wegkijken – gedurfd en onorthodox uit te spreken welke bestaande waarden en normen drastisch vernieuwd moeten worden, of alsnog uitgevonden moeten worden om ons land met recht en reden een democratische rechtsstaat te mogen noemen. Scherpe adviezen werken niet meer. De periode van gedurfde en onorthodoxe Handelingskeuzen is aangebroken. Met die houding als voorbeeld zullen andere Instituties die ik hierna noem volgen.


Stelling 6 raakt met name de Raad van State. Die zal moeten durven uit te spreken dat een aanmerkelijk gat in ons rechtssysteem eindelijk moet worden gevuld door het oprichten van een Constitutioneel Hof, een rechtbank die wetten mag toetsen aan de Grondwet.


De Nationale Ombudsman moet onder meer stellen dat zijn werk alleen zinvol is als hij over executieve bevoegdheden kan beschikken en dat het niet aangaat dat hij voor zijn rapporten door de Tweede Kamer wordt geschoffeerd zoals in 2013 gebeurde met zijn voorganger Alex Brenninkmeijer. Het belang hiervan doet mij deze casus kort toelichten:


De botsing tussen de Tweede Kamer en de Nationale Ombudsman ontstond vanwege een meningsverschil over de interpretatie van zijn onafhankelijkheid als Nationale Ombudsman en zijn functioneren in die rol. De kern van het conflict betrof een rapport dat Brenninkmeijer publiceerde over de rol van de overheid in een specifieke kwestie, waarbij de Kamerleden twijfelden aan zijn onafhankelijkheid. Er werd kritiek geuit op zijn aanpak van sommige zaken en de wijze waarop hij zijn taken vervulde. Dit leidde tot een roerige periode en een evaluatie van zijn functioneren. Uiteindelijk besloot Brenninkmeijer om zijn ambtstermijn als

ombudsman niet te verlengen.


De Algemene Rekenkamer dient zich te beraden op een verbetering van zijn bevoegdheden om de rechtmatigheid van overheidsuitgaven op een hoger kwaliteitsniveau te brengen. Ik wijs hierbij op een uitspraak van de rechtsgeleerde die bekend staat als ‘de oude Donner’: “Het toppunt van rechtmatigheid valt samen met het toppunt van doelmatigheid.”


De Stellingen 81-89 handelen over vrijheid, gelijkheid en burgerschap. Hun evidentie behoeft hier geen nadere toelichting.


Domein 2: de Lagere Rechtsgemeenschappen

  • Instituties: de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen (hoewel de Unie als gedeconcentreerd orgaan strikt genomen niet als een Lagere Rechtsgemeenschap wordt gezien), het Nederlands Genootschap van Burgemeesters, de Vereniging van Gemeentesecretarissen, de Nederlandse Vereniging van Raadsleden.

  • Stelling 2: Een cultuur bestaat in de kern uit een samenhangend geheel van collectief beleefde waarden (waardensysteem) in een gemeenschap.

  • Stelling 5: Een gemeenschap bestaat uit mensen die op basis van een gezamenlijk waardensysteem door duurzame sociale verhoudingen verbonden zijn.

  • Rechtsbeginsel: Recht op duurzame ontwikkeling. Dat houdt in het recht op een gezond en productief leven in harmonie met de natuurlijke omgeving.


Toelichting: Van de VNG en het IPO mag de uitspraak worden verwacht dat de 12 provincies en de 342 gemeenten moeten worden opgeheven ten gunste van de creatie van 40 zogeheten COROP-gemeenten. Dat zijn clusters van een of meer aangrenzende gemeenten in een regio. Op die manier ontstaat een krachtige driehoek: gemeenten als de eerste overheid, vervolgens het nationale niveau en dan het Europese. Zo moet je organiseren. De Unie van Waterschappen dient zich uit te spreken over vereiste drastische ingrepen om de juiste balans te vinden tussen de strijd tegen en voor het water, de duurzaamheid van natuur en milieu en de behoefte van de landbouw en veeteelt aan vruchtbare gronden.


Domein 3: de Rechtspraak

  • Instituties: De Hoge Raad, Gerechtshoven, Rechtbanken, Kantongerechten, Raad voor de Rechtspraak, het College voor de Rechten van de Mens, de Nederlandse Orde van Advocaten, het Huis voor Klokkenluiders, Raad voor Rechtsbijstand, Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, Tuchtcolleges, Juridische beroepsorganisaties, Specialistenvereniging migratierechtadvocaten, de Vereniging van Asieladvocaten & Juristen Nederland, de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming.

  • Stellingen: alle 92 Stellingen.

  • Rechtsbeginselen: alle Rechtsbeginselen.


Toelichting: U bent nu al overwerkt. Maar u staat voor een niet geringe Handelingskeuze. Wegkijken en de RechtsStatelijkheid van uw werk verder laten aantasten, of diep ademhalen, de mouwen opstropen, een verbond sluiten en samen een fundamentele vernieuwing ontwerpen van alles wat te maken heeft met RechtsStatelijkheid, Recht, RechtMatigheid en RechtVaardigheid. Roep ze bij elkaar, kijk elkaar in de ogen en beantwoordt op basis van de Stellingen en Rechtsbeginselen de vraag: “Waartoe zijn wij geroepen?”


Domein 4: de Beroepsverenigingen

  • Instituties: alle beroepsverenigingen in de sfeer van Bestuurskunde, Staatsrecht, Bestuursrecht, Strafrecht, Cybernetica, Systeemtheorie, Rechtsfilosofie, Politieke filosofie, Sociale psychologie, Sociologie, Politicologie, Psychoanalyse, Ethiek en Recht, Ethiek en Wijsbegeerte, Ethiek en Filosofie, Bio-ethiek, Medische Ethiek, Media Ethiek, Notariaat, Theologie (inclusief de Kerken), Mensenrechten, alle Milieubewegingen, Vluchtelingenwerk, Etniciteit (inclusief alle Minderheden), Migratie, Integratie, Discriminatie, Diversiteit, Slavernij. Inclusief organisaties als Greenpeace, Amnesty International, Urgenda, NOVIB. Ook inclusief organisaties die zorg dragen voor opvang als Armoede, Voedselbanken, Daklozen, Laaggeletterden, Suïcidale neigingen, Transgenders.

  • Stellingen 13 – 30, allemaal vallende onder Tonnaers thema ‘Oogmerken en werking van Recht, Ethiek, Moraal en Religie’ en het thema Object van Recht, Ethiek, Moraal en Religie’.

  • Stellingen 42-49, vallende onder het thema ‘Rechtsnormen en andere normen’.

  • Stellingen 65, 69, 72, 75, 79, 80 onder het thema ‘Rechtsbeginselen’.

  • Rechtsbeginselen. Al eerder noemde ik alle door Tonnaer onderscheiden

Rechtsbeginselen, maar het kan geen kwaad om ze nog eens goed te

bestuderen:

1. Recht op leven.

2. Verbod op mensonwaardige behandeling.

3. Recht op een behoorlijke levensstandaard.

4. Recht op voortdurende verbetering van de levensomstandigheden.

5. Recht op een zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid.

6. Recht op veiligheid van zijn persoon.

7. Recht op duurzame ontwikkeling.

8. Recht op sociale zekerheid met inbegrip van sociale verzekering.

9. Recht om te huwen en om een gezin te stichten.

10. Recht op mobiliteit en keuze verblijfplaats.

11. Recht op eerbiediging van het (te)huis/de woning.

12. Recht op eerbiediging van de eigendom.

13. Recht op arbeid, beroepskeuze en arbeidsbemiddeling.

14. Recht op rechtvaardige en gunstige arbeidsvoorwaarden.

15. Verbod op dwangarbeid en kinderarbeid.

16. Recht op onderwijs en opleiding.

17. Recht op verrichten van wetenschappelijk onderzoek (academische vrijheid) en scheppend werk (kunstbeoefening).

18. Recht op (vreedzame) vereniging.

19. Recht op (vreedzame) vergadering.

20. Recht op persoonlijke gedachten.

21. Recht op persoonlijk geweten.

22. Recht op (verandering) van godsdienst en levensovertuiging en het in het

openbaar of in privé belijden of uiten daarvan.

23. Recht op meningsvorming en meningsuiting.

24. Recht tot deelname aan het culturele leven.


Toelichting: Hier hanteer ik een andere manier van werken. Beroepsverenigingen hebben professionele leden. Laat de besturen van deze verenigingen hun leden uitnodigen om essays te schrijven over een of meer uit de reek genoemde Stellingen en/of Rechtsbeginselen, loof een prijs uit, bundel en publiceer de bijdragen, organiseer symposia en webinars, en zoek een weg naar het einddoel, te weten over een vijftal jaren een volmaakt nieuwe Tweede Kamer die qua bekwaamheid en geschiktheid de hoeder van Tonnaers Stellingen en Rechtsprincipes wordt.


Nota bene: in het voorgaande heb ik ambtelijke diensten zoals bijvoorbeeld de Algemene Bestuursdienst en de Topmanagementgroep niet als Instituties benoemd. Hen hierbij betrekken kan gevaarlijk zijn voor hun posities. Ik ga ervan uit dat velen van hen lid zijn van een van de genoemde Beroepsverenigingen en in die kaders wellicht hun bijdragen kunnen leveren, zonder gevaar voor repercussies.


Domein 5: de Gezondheid

  • Instituties: Zorginstituut Nederland, Nederlandse Zorgautoriteit, Universitaire Medische Centra, Geestelijke gezondheidszorg, Ziekenhuizen, Jeugdzorg, Verpleging, Verzorging en Thuiszorg Gehandicaptenzorg, de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving, het RIVM.

  • Stelling 9: De bestaanssituatie van de leden van een gemeenschap bestaat uit de bestaanszekerheid en de bestaanskwaliteit van die leden.

  • Stelling 10: De niveaus van bestaanszekerheid en bestaanskwaliteit (bestaanssituatie) vormen samen het bestaansniveau (levensstandaard).

  • Stelling 11: Naarmate de bestaanszekerheid toeneemt krijgt de behoefte aan verbetering van de bestaanskwaliteit de overhand.

  • Stelling 12: Het bestaansniveau van de leden van een gemeenschap vormt een indicatie voor het beschavingspeil van die gemeenschap.

  • Rechtsbeginsel: Recht op een zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid.


Toelichting: ik volsta hier met het standpunt dat de genoemde Instituties onder meer moeten durven vast te stellen dat de marktwerking in de zorg het hele systeem kapot maakt en dat ze samen van de grond af aan een nieuw gezondheidssysteem ontwerpen, zonder enige bemoeienis van ‘de politiek’. Geen kortwerkende reparaties van systeemfouten, maar een totaal nieuw zorgsysteem. Alleen subliem vakmanschap kan de gezondheidszorg redden. Mede om die reden zie ik hier geen taak voor de zorgverzekeraars.


Domein 6: de Welvaart

  • Instituties: de Vereniging van Nederlandse Ondernemingen en Nederlands Christelijk Werkgeversverbond (VNO-NCW), het Midden- en Kleinbedrijf (MKB), de Federatie van Nederlandse Vakverenigingen (FNV), de Sociaal Economische Raad (SER).

  • Stelling 85: Gelijkheid is de centrale leidraad bij de inhoudsbepaling van de rechtvaardigheidseisen.

  • Stelling 86: Absolute gelijkheid betekent in het recht dat eenieder aanspraak heeft op het gemeenschappelijke bestaansniveau en daaraan dient bij te dragen.

  • Stelling 87: Relatieve gelijkheid betekent in het recht evenredigheid in aanspraken op en bijdragen aan het gemeenschappelijk bestaansniveau.

  • Rechtsbeginsel: Recht op sociale zekerheid met inbegrip van sociale verzekering.

  • Rechtsbeginsel: Recht op arbeid, beroepskeuze en arbeidsbemiddeling.

  • Rechtsbeginsel: Recht op een duurzame ontwikkeling.

  • Rechtsbeginsel: Recht op rechtvaardige en gunstige arbeidsvoorwaarden.

  • Rechtsbeginsel: Verbod op dwangarbeid en kinderarbeid.


Toelichting: VNO-NCW heeft juridisch de identiteit van een vereniging, maar is organisatorisch de grootste private federatie onder de duizenden private federaties in Nederland. Haar gigantische ledenbestand van branches omvat werkelijk elke organisatie die de omstreeks 18 miljoen inwoners bedienen/verzorgen van wieg tot graf. Met het MKB vangt zij neerwaartse bewegingen van de economie op en voorkomt zij opwaartse bewegingen die uiteindelijk als een nachtkaars doven. De vraag is of deze maatschappelijke kolos – in nauwe samenwerking met de SER – zich voldoende realiseert welke consequenties aan de Stellingen en Rechtsbeginselen verbonden moeten worden. En hoe zij haar duizenden leden kan betrekken in het denken over de Stellingen en Rechtsbeginselen, en de daaraan verbonden Handelingskeuzen.


Domein 7: de Veiligheid

  • Instituties: het College van Procureurs-Generaal/Openbaar Ministerie, de Krijgsmacht, de Veiligheidsdiensten, de Politie, de Brandweer, de Boa’s, alle organen van de overheid belast met Inspecties en Toezicht, waaronder ook De Nederlandse Bank.

  • Stelling 36: De rechtvaardigheid draagt bij aan het realiseren en bewaren van de vrede.

  • Stelling 37: Maatschappelijke vrede vereist een evenwicht tussen aanspraken en plichten betreffende het gemeenschappelijke bestaansniveau.

  • Stelling 40: Wetgeving, bestuursbesluiten en rechtspraak zijn de rechtsinstrumenten ten behoeve van de realisering van het gemeenschappelijke en de bescherming van het individuele bestaansniveau.

  • Rechtsbeginsel: Recht op veiligheid van zijn persoon.

  • Rechtsbeginsel: De rechtvaardigheid draagt bij aan het realiseren en bewaren van vrede.


Toelichting: geen nadere toelichting, maar een verwijzing naar het boek van Ingo Piepers dat straks aan de orde komt.


Domein 8: het Wonen

  • Instituties: Aedes, Vereniging Eigen Huis, Woningcorporaties, Huurdersverenigingen, Nederlandse Vereniging van Makelaars, Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus, Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, Rijksdienst voor ondernemend Nederland, Platform 31, Bouwend Nederland, Duurzaamheidsorganisaties.

  • Stelling 5: Een gemeenschap bestaat uit mensen die op basis van een gezamenlijk waardensysteem door duurzame sociale verhoudingen verbonden zijn.

  • Stelling 12: het bestaansniveau van de leden van een gemeenschap vormt een indicatie voor het beschavingspeil van die gemeenschap.

  • Stelling 37: maatschappelijke vrede vereist een evenwicht tussen aanspraken en plichten betreffende het gemeenschappelijke bestaansniveau.

  • Stelling 50: Waar geen mensen zijn, manifesteert het recht zich niet.

  • Stelling 51: Het recht bestaat uitsluitend in relaties tussen mensen.

  • Stelling 54: Het recht beheerst dominant de relaties tussen mensen.

  • Stelling 88: Burgerschap betreft de persoonlijke hoedanigheid in verband met de realisering van de rechtvaardigheidseisen.

  • Stelling 89: Burgerschap betreft de persoonlijke capaciteit in verband met de realisering van rechtvaardigheidseisen.

  • Rechtsbeginsel: Recht op mobiliteit en keuze verblijfplaats.

  • Rechtsbeginsel: Recht op eerbiediging van het (te)huis/woning.


Toelichting: de genoemde Instituties staan voor een zeer grote opgave. Door jarenlange structurele verwaarlozing van het ‘Domein Wonen’ moeten er collectieve Handelingskeuzen worden gemaakt die ver uitstijgen boven het normale niveau van keuzen waarvoor haar individuele Instituties worden geplaatst.


Domein 9: het Onderwijs en de Wetenschap

  • Instituties: PO-Raad, VO-Raad, MBO-Raad, Onderwijsraad, Vereniging Hogescholen, Vereniging van Universiteiten, Landelijke Studentenvakbond, Interstedelijk Studentenoverleg, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, Nemo Kennislink, Rathenau Instituut, Surf, Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving.

  • Stelling 12: Het bestaansniveau van de leden van een gemeenschap vormt een indicatie voor het beschavingspeil van die gemeenschap.

  • Stelling 80: De mensenrechtenverdragen bepalen de ontwikkelingsrichting naar een universeel bestaansniveau.

  • Stelling 89: Burgerschap betreft de persoonlijke capaciteit in verband met de realisering van de rechtvaardigheidseisen.

  • Rechtsbeginsel: Recht op onderwijs.

  • Rechtsbeginsel: Recht op verrichten van wetenschappelijk onderzoek (academische vrijheid) en scheppende kunstbeoefening.

  • Recht op de vruchten van de (toepassing van de) wetenschappelijke vooruitgang.

  • Recht op meningsvorming en meningsuiting.


Toelichting: hier geldt slechts één opdracht: het beste onderwijs en de beste wetenschap in Europa realiseren. Samen met het Domein van Kunst en Cultuur vormen Onderwijs en Wetenschap de belangrijkste trekpaarden om een vastgelopen land weer uit de modder te trekken. Stelling 12 handelt over het beschavingspeil, wat een zaak is van wetenschap. Stelling 89 wijst op een koppeling tussen gemeenschapsplichten en persoonlijke ontplooiingsmogelijkheden en aldus over de mogelijkheid tot zelfrealisering. Onderwijs heeft vooral te maken met Stelling 89 (individueel bestaansniveau) terwijl wetenschap in dienst moet staan van het beschavingspeil en daarmee tot uitdrukking komt in het gemeenschappelijke bestaansniveau waar Stelling 12 naar wijst. Hier ligt tevens een relatie naar bestaansontwikkeling die in Stelling 80 aan de orde is.


Domein 10: de Kunst en de Cultuur

  • Instituties: Het Sociaal en Cultureel Planbureau, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Cultuurfonds, Mondriaan Fonds, Nederlands Letterenfonds, Stichting Stokroos, Stichting Doen, Cultuurconnectie, Kunstenbond, Cultuurnetwerk Nederland, Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst, Nederlandse Raad voor Cultuur, Nederlandse Kunstenaarsvereniging, Stichting Kunst & Cultuur, Stichting Platform Arbeidsmarkt en Creatieve Toekomst. Alle organisaties in de sfeer van Sport en Spel omdat dit ook onder onze Cultuur valt.


Denk aan het Nederland Olympisch Comité annex de Nederlandse Sport Federatie, de KNVB en alle andere Sportbonden.

  • Stelling 1: Het recht is, als aspect van de cultuur, een maatschappelijk verschijnsel dat eisen stelt aan menselijk gedrag vanuit bepaalde collectief beleefde waarden in een gemeenschap.

  • Stelling 2: Een cultuur bestaat in de kern uit een samenhangend geheel van collectief beleefde waarden (waardensysteem) in een gemeenschap.

  • Rechtsbeginsel: Recht op persoonlijke Integriteit.

  • Rechtsbeginsel: Recht tot deelname aan het culturele leven.


Toelichting: Onder Kunst versta ik alles wat speelt in de sfeer van theater, schouwburg, schilderen, beeldhouwwerk, muziek, opera’s, musicals, musea, festivals, etc. Onder Cultuur valt ook Sport en Spel.


Domein 11: de Media

  • Instituties: Nederlandse Vereniging van Journalisten, de Kranten en Tijdschriften, Nederlandse Publieke Omroep, Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, Stichting Media en Cultuur, Stichting Nederlandse Nieuwsbladpers, Commissariaat voor de Media, Reclame Advies Instituut, Dutch Digital Media Association, Stichting Mediafonds, diverse Opleidingen in de Journalistiek, de Sociale Media.

  • Stelling 7: Het recht, de ethiek, de moraal en de religie betreffen normatieve aspecten van een cultureel waardensysteem en ze vormen elk op zich normatieve waardensystemen.

  • Stelling 12: Het bestaansniveau van de leden van een gemeenschap vormt een indicatie voor het beschavingspeil van die gemeenschap.

  • Rechtsbeginsel: Recht op persoonlijke integriteit.

  • Rechtsbeginsel: Recht op persoonlijke gedachten.

  • Rechtsbeginsel: Recht op persoonlijk geweten.

  • Rechtsbeginsel: Recht op meningsvorming en meningsuiting.


Toelichting: Zonder vrije media, met besef van hun Handelingskeuzen, is er geen toets op Rechtsstatelijkheid, Recht, RechtMatigheid en RechtVaardigheid.


Afronding bespreking en toepassing boek Tonnaer


De bespreking en toepassing van het boek van Tonnaer heeft geleid tot een kolossale opdracht – een grondplicht - voor de Instituties in ons land. Dat is het vanzelfsprekend effect van het kolossale verval dat ‘de politiek’ sinds medio jaren zeventig heeft veroorzaakt. Om te begrijpen dat er niet aan valt te ontkomen dat deze kolossale opdracht wordt opgepakt door de Instituties verwijs ik naar ‘Ashby's Law of Requisite Variety’.


Dat is een concept uit de systeemtheorie en de cybernetica, geïntroduceerd door de Britse psychiater en cyberneticus W. Ross Ashby in zijn boek "Design for a Brain"; (1952) en later in "An Introduction to Cybernetics"; (1956). Die wet is een principe dat betrekking heeft op de relatie tussen een systeem en de omgeving waarin het functioneert. Het stelt dat de mate van variëteit (de mate van verschillende mogelijke gedragingen of toestanden) van een controlemechanisme of een systeem minimaal gelijk moet zijn aan de mate van variëteit in het systeem dat het controleert.


Het raamwerk van Domeinen, Instituties, Stellingen en Rechtsbeginselen biedt voldoende ‘variety’ om het disfunctionerende politieke systeem effectief te kunnen beheersen en aan te passen. De Instituties als de controlerende instanties hebben minstens evenveel variëteit (flexibiliteit, capaciteit, aanpassingsvermogen) als het politieke systeem zelf. Zo niet meer. Maar als ik mij daarin vergis, of als die Instituties hun grondplicht tot het plegen van gedurfde en onorthodoxe Handelingskeuzen niet zien, de opdracht niet oppakken waardoor dat controlemechanisme dus een gebrek aan variëteit heeft in vergelijking met het kapotte politieke systeem, dan zal het niet in staat zijn om met een ‘Deltaplan van Weerbaarheid’ het verval van RechtsStatelijkheid, Recht, RechtMatigheid en RechtVaardigheid te herstellen.


Hiermee sluit ik de toepassing van Tonnaers boek af. Ik laat enkele Domeinen verder buiten beschouwing. Bijvoorbeeld die van Voedsel (de Instituties van Landbouw, Tuinbouw, Kassenbouw, Veeteelt) en Mobiliteit (de Instituties van Verkeer en Vervoer). Mochten zij op het spoor van deze Aanval (2a) komen, dan zijn ze zelf wel in staat hun verantwoordelijkheid op te pakken.


In deze Aanval (2a) heb ik een eerste antwoord gegeven op de vraag WIE MOET MIJ VOLGEN? De Instituties dus. In ”IK VAL AAN, VOLG MIJ (2b)”: WIE MOET MIJ VOLGEN? bespreek ik het boek van Peter Hovens. Het belangrijkste doel hiervan is om te tonen waar en hoe zijn boek, en later ook dat van Ingo Piepers (onder (2c) een verbinding heeft, met het werk van Tonnaer en dat van mij. De vier boeken samen zijn op cruciale punten met elkaar verbonden en dienen daarom in elkaars verlengde te worden bestudeerd.


mr. dr. Leo Klinkers

Bestuurskundig adviseur

15 mei 2024


[1] In “IK VAL AAN, VOLG MIJ” (2a), (2b) en (2c): WIE MOET MIJ VOLGEN? licht ik toe wie mij zou moeten volgen in die verbale aanval. In “IK VAL AAN, VOLG MIJ (3): HOE MOET DAT DAN? ga ik later in op de manier waarop een en ander georganiseerd kan worden.

[3] Ik dankte mijn lidmaatschap overigens aan mijn publicaties over het disfunctioneren van ons politieke stelsel die u kunt raadplegen in mijn Verzameld Werk in www.leoklinkers.nl [website onder constructie].

[4] Als ik in dit raamwerk sommige Instituties niet noem komt dat door mijn onwetendheid die mij hopelijk wordt vergeven. Het staat Instituties die zich gepasseerd voelen vrij om zich alsnog bij een van de Domeinen aan te sluiten.

[5] Alles wat ik hierna aan de orde stelt geldt mutatis mutandis ook voor de zes eilanden van de Nederlandse Antillen.

18 weergaven0 opmerkingen

Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating
bottom of page