mr. M. Bernardt en A. Wedts de Swart[1]
Inleiding
Artikel 502, lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), schrijft voor dat - alvorens beslag kan worden gelegd op een onroerende zaak - door de deurwaarder een exploot wordt uitgebracht. Dit exploot moet een bevel bevatten om binnen twee dagen (na het bevel) aan de executoriale titel te voldoen. Het bevel kan gelijktijdig bij de betekening van de executoriale titel plaatsvinden[2], maar het kan ook bij een afzonderlijk worden gedaan, dat wil zeggen, los van de betekening van de executoriale titel. Het bevel van artikel 502 Rv zal hierna worden aangeduid als: “het bevel”.
Het bevel heeft een tweeledige functie: (i) er ontstaat een wachttermijn voor de schuldeiser om beslag te kunnen leggen en (ii) een laatste mogelijkheid voor de schuldenaar om alsnog aan de titel te voldoen. In een eerder artikel[3] van mr. M. Bernardt is al ingegaan op deze functie van het bevel, de tenuitvoerlegging en de termijnen hierbij.
Op straffe van nietigheid dient het bevel uitdrukkelijk te vermelden dat bij geen betaling binnen de twee dagen beslag (mogelijk) zal worden gelegd op de onroerende za(a)k(en) van de schuldenaar.
Indien de schuldeiser niet binnen een jaar na het bevel beslag heeft gelegd op de onroerende za(a)k(en) van de schuldenaar, moet de schuldeiser het bevel op grond van artikel 503 Rv vernieuwen voordat beslag kan worden gelegd op de onroerende za(a)k(en). Het bevel van artikel 503 Rv zal hierna worden aangeduid als: “vernieuwd bevel”.
In deze bijdrage gaan wij in op het vernieuwd bevel in relatie tot de Invorderingswet 1990 (hierna: IW). Wij merken op dat het vernieuwd bevel alleen is voorgeschreven bij een beslag op onroerende zaken.
Lees het volledige artikel door op de link naar de pdf hierna te klikken
[1] Met dank aan mr. J.D. van Vlastuin voor zijn commentaar op eerdere versie van dit artikel
[2] Artikel 502, lid 3 Rv
[3] Mr. M. Bernardt, bevel, tenuitvoerlegging en termijnen, de Gerechtsdeurwaarder 2011, 6
Comentários